In de westerse wereld dachten we vroeger nauwelijks na over goede bedden. Mensen sliepen op strozakken, en later op uitgezakte matrassen en doorgelegen spiralen. In de jaren vijftig werd opeens het slapen op een harde bedbodem gepropageerd als remedie tegen rugklachten. De waterbedden en het zachte slapen maakten furore in de jaren tachtig. Tegenwoordig denken we veel genuanceerder over slaapsystemen en onderscheiden we drie belangrijke onderdelen : de matras, de bedbodem of matrasdragen, en het hoofdkussen. Die drie samen bepalen de conformiteit van het slaapsysteem.
Er bestaan vier soorten bedbodems :